bij het Christelijk lyceum Zandvliet
In november 2015 vond op het Christelijk lyceum Zandvliet in Den Haag voor de vijfde maal de workshop tragediespelen plaats. De theaterdag is alleszins een gewaagde onderneming, maar kent telkens weer een inspirerend verloop en steevast een zeer geslaagde afloop.
Vooraf
’s Ochtends om negen uur starten een kleine twintig leerlingen met als enige voorkennis dat zij ’s avonds om acht uur een voorstelling van zo’n twintig minuten zullen spelen voor meer dan zeventig toeschouwers: medeleerlingen, docenten, vrienden en familie. Er zal een decor zijn, kostuums en grime, en muzikanten zullen de voorstelling begeleiden. De tekst die wordt gespeeld is een reeks ingekorte scènes uit een Griekse tragedie of, zoals dit keer, een Griekse komedie, de Kikkers van Aristophanes. De inhoud van het oorspronkelijke stuk is bij de leerlingen bekend, verder is alles nieuw. Wel hebben de leerlingen vooraf zelf aangegeven of ze graag willen acteren, meespelen in het koor, muziek maken, de vormgeving verzorgen of een inleiding geven voor de toeschouwers.
De start
Hoe verloopt zo’n dag? Als samensteller van de speeltekst en als regisseur van de dag begin ik met een korte inleiding op de antieke opvoeringspraktijk. Kennis van de oorspronkelijke context helpt enorm bij het ontwikkelen van de voorstelling. We bekijken de ruimte waar we ’s avonds gaan spelen, bespreken een aantal basisideeën voor de vormgeving en scharen ons vervolgens om een grote tafel waar de tekst gezamenlijk wordt gelezen.
Repeteren en vormgeving
Na de lezing en het vaststellen van de rolverdeling gaan de leerlingen in groepen uiteen, voorzien van een aantal nauw omschreven basisopdrachten. De vormgevers krijgen een lijst met alle voorzieningen die voor de voorstelling nodig zijn en die zij zo veel mogelijk naar eigen inzicht gaan maken. Zij worden daarbij begeleid door twee docenten kunstvakken die dezelfde lijst al enige tijd eerder hebben ontvangen zodat de benodigde materialen op de dag zelf al aanwezig zijn. Er worden schappen gemaakt waar de kostuums en rekwisieten van alle personages worden verzameld, er worden decorstukken gebouwd en geschilderd. Dit jaar was een roeiboot nodig voor Charon, de schipper naar de Onderwereld. Die roeiboot was er ’s avonds dus, op wielen en daarmee verplaatsbaar. En er waren twee kikkerkoppen, gemaakt uit gaas en papier maché, groen, met reuze-ogen en een vette rode tong.
Muziek en koor
De muzikanten, het koor en de acteurs beginnen het repetitieblok in kleine groepen. De tekst is zo samengesteld dat twee acteursgroepen onafhankelijk van elkaar een aantal scènes kunnen repeteren, die dan ’s middags achter elkaar worden gezet. De meeste leerlingen hebben nog nooit gespeeld, dus ze krijgen heel precieze aanwijzingen mee voor het repeteren van hun teksten, het spelen van dialogen en monologen, en het gebruik van de theatrale ruimte. Ze hoeven de teksten uiteraard niet uit het hoofd te leren. ’s Avonds wordt gespeeld met het script in de hand, maar sommigen weten zich in die ene dag de tekst grotendeels eigen te maken.
Ook de muzikanten en het koor krijgen precieze aanwijzingen: welke teksten op muziek gezet moeten worden, welke keuzes koorleden moeten maken om de koorliederen te brengen: collectief, individueel, in groepen, het ontwikkelen van bewegingspatronen, het verdelen van de gesproken koorteksten tijdens de scènes met de acteurs. Muzikanten en koor komen zo snel mogelijk bij elkaar om samen door te repeteren. De koorleden ontwikkelen een choreografie, maken afspraken over hun optreden tijdens de scènes waarin zij geen tekst hebben. De muzikanten krijgen de vrijheid om ook muziek te ontwikkelen voor onder de scènes.
Er wordt gerepeteerd tot het begin van de middag en de regisseur van de dag gaat van ruimte naar ruimte om te kijken en te sturen, daarbij bijgestaan door een assistent. Novum dit jaar was de toevoeging van een vooraf samengesteld geluidsdecor dat tijdens de repetities en de voorstelling werd aangestuurd door de assistent.
De middag
’s Middag wordt alles samengebracht tijdens één repetitie waarin we scène voor scène doorspelen en waarbij ik als regisseur zo veel mogelijk aanmoediging en sturing geef op een zeer basaal niveau. Het doel is vooral dat leerlingen zichzelf overwinnen, aanwijzingen durven oppakken en zelf verder uitbouwen – met vaak ontroerende resultaten.
Tijdens de repetitie wordt ook het decor opgebouwd, met basaal licht en geluid, en met de onmisbare hulp van de onvermoeibare technicus van de school. Aan het eind van de middag is er één doorloop. Tussendoor krijgen de acteurs en het koor kostuums aangemeten.
Op naar de voorstelling
Na een welkome eetpauze is er een uur beschikbaar voor het kostumeren en schminken van de acteurs, het koor en de muzikanten. In die tijd wordt op de speelvloer het licht gezet en repeteren de inleiders hun voordracht.
Rond zevenen spelen we één generale, waarbij nog wat laatste aanwijzingen worden gegeven. Dan neemt het zenuwachtig wachten op de toeschouwers een aanvang en om acht uur gebeurt het: een compleet aangeklede voorstelling voor een groot publiek. Leerlingen halen het beste uit zichzelf, en dat voor de ogen van hun ouders, hun vrienden, hun docenten. Altijd is er een geweldig enthousiasme na afloop. En niemand is te beroerd om vervolgens nog een dik uur op te ruimen en alles weer af te breken wat binnen één dag is gemaakt – met uitzondering van de enorme voldoening: samen hebben de leerlingen iets vrijwel ondoenbaars tot een heel bevredigend eindresultaat gebracht.